Jenaplanonderwijs
Het jenaplanonderwijs is een onderwijsvorm waarbij verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en wereldoriëntatie centraal staan. De leerlingen zitten niet in klassen maar in stamgroepen met leerlingen van verschillende leeftijden (maximaal 3 jaar verschil). Iedere stamgroep heeft haar eigen ruimte die huiselijk is ingericht. Deze ruimte wordt beheerd en ingericht door de stamgroep, waardoor de kinderen verantwoordelijkheid en respect ontwikkelen. De vier basisactiviteiten van het jenaplan zijn spelen, spreken, vieren en werken. Dit doen de kinderen voornamelijk in projectvorm, zij ontdekken en onderzoeken en vertellen dit in de kringgesprekken, waar ook het begin en einde van de week wordt gevierd. Op deze manier leren alle kinderen samen te werken met elkaar en respect te hebben voor elkaars verschillen. Ze worden gemotiveerd door het doen en ondanks dat er geen klassikale lessen worden gegeven, wordt er een sterke structuur aangehouden welke iedere week wordt vastgelegd in het weekplan.
Peter Petersen, de grondlegger van het Jenaplan (vernoemd naar de Duitse plaats waar Petersen vandaan kwam: Jena), opende in 1924 de eerste school in Duitsland. In 1955 werd deze onderwijsvorm ontdekt door Suus Freudenthal-Lutter en geïntroduceerd in Nederland. Op dit moment zijn er 220 basisscholen in Nederland die het jenaplanonderwijs geven. Niet alleen algemeen bijzonder onderwijs maar ook confessioneel bijzonder onderwijs maakt gebruik van deze onderwijsvorm.